Butcher's Row - Hereford - 1815 |
bewegende abstracte beelden voor het junkske dat niet kweelt: web cinema Paul imagues
De Heer van de engel Metternich heeft mij toegezegd, dat ik op den zondagnamiddag wel een uurtje buiten zou mogen zijn in de hem mij voor ogen staande weggelegde toekomst. Hij keek mij bij die woorden breed glimlachend maar wat somber ziende uit zijn dofgrijze ogen starend aan, de ingetogen stem fluisterend vertelde mij dringend, dat ik dan foto's nemen mocht zovee als ik er wilde, naar keuze was dit af te wisselen met een uurtje tekenles maar daar kon hij mij dan wel bij assisteren hetgeen goedkoper uitkwam.
Ik vind de Heer von Metternich een uiterst boeiende, edoch zeer vermoeiende en ook altoos besnoeiende, zich overal mee bemoeiende en vriendelijk nogal gepoeierde gepolitoerde man waarvan ik bij den aanvang van onze diplomatieke bezigheden meende dat deze mij in een eerste verbaal belang wel bij zou willen staan en hij beloofde toen dat ons tesamen het wachten was hem te geleiden op weg uit de prutserijen van de psychiatrische marchandisen en de antichambres van het gemeentelijk raderen, hij gaf aan dat bij het zien van een bord vol rijstebrij met gekookt ei van dat bijzonder aardige theehuisje dat hem gewezen was te Loon op Zand, toen hij daar plotseling in zijn koets passeerde en daarnaar uit een merkwaardige nieuwsgierigheid die hij zichzelve maar heel moeilijk kon bekennen, geinformeerd had, en de vriendelijkste kelner die ik in dat theehuisje dat een naam heeft als 'in de drie lelien' mij kende, het gevraagde naar het koetsraam dat hij schuin geopend hield om beter naar de benen van de kelner die geheten was Lazzio te kunnen zien, had gebracht hem. zo zeide hij zachtkens in vertrouwen met de vinger op de bovenlip, toch een vreemd gevoel in de buikstreek overvallen had, de bedoeling derhalve, zo sprak de vorst van in het buitenraam uit zijnen koets, zijn leerling was maar weer eens per luchtballonvaart in dat Loon voor hem opgevers gepoetst, men kon immers niet weten wat de Graaf van Loon heden te bieden geven zou - wo der Klemenz sich zerklankt hat man immer grossen spass - dat hij met mij in deze koets zich spoeden zou naar het beloofde land, want naar hij bij 't ontbijt gewoon was, zo sprak deze man het plechtig uit, liep het hem met melk en honing minder verontrustend af, en jij, zo zeide hij met mededogen mild gestemd, zou in de buit die dan ter gading komt, gerust wel mogen delen naar het mij althans heden hoffelijk's verder bekomt.